Onder het pseudoniem Ruard Lanser schreef Felix Thijssen de volgende jeugd romans:
Rob Staalman avonturen:
* Komplot in Frankrijk (1970)
* De Noorse verrader (1970)
* Kidnap op zee (1971)
* Paniek in de Dolomieten (1971)
* Het Schotse mysterie (1972)
* Goudroof in Marseille (1972)
* De gestolen compagnie (1973)
* De valse lady (1973)
Vince Robbers westerns:
* De drie desperado's (1972)
* De man met het zilveren geweer (1972)
* Hinderlaag voor Dove Charley (1973)
* Het gevecht om de Rado V. (1973)
* De schim van Jesse James (1974)
* Dodenzang voor Hawk (1974)
Sander Wolf thrillers:
* De gijzelaars (1974)
* De hersenspoeler (1974)
* De zwendelaar (1975)
Insho serie:
* Hij, die de zon hoorde ondergaan (1975)
* De dood van Bitazee (1975)
Rob Staalman avonturen:
Komplot in Frankrijk (1970)
Dit is het eerste deel in wat uiteindelijk een zesdelige serie zou worden over de student bosbouw Rob Staalman, diens dikke broer Hein Staalman, die van lekker eten houdt, en hun twee vrienden, de Vlaming Marcel Boeynants, die het ambt van journalist ambieert, en de adellijke rechtenstudent Rik (Diederik) graaf van Rechteren Röling.
De vier jongens ontmoeten elkaar tijdens een vakantie op een camping in Frankrijk, wanneer Hein en de wat arrogant overkomende Rik met elkaar in gevecht raken over iets onbenulligs (een boek van Kapitein Rob). Er wordt al snel vrede gesloten en de voorbij komende Marcel Boeynants, om wiens taalgebruik de jongens hartelijk moeten lachen, voegt zich bij de groep.
Bij een wandeling in de bergen een dag later ontdekken Rob en Hein Staalman een grot, waarin zij drie Italiaanse mannen met iets verdachts bezig zien. De jongens besluiten later nog eens naar de grot te gaan om te kijken waar de Italianen mee bezig waren. Ze ontdekken nieuw geschilderde “prehistorische” muurschilderingen. Kennelijk willen de Italianen met deze vervalsing een nieuwe toeristische trekpleister creëren. In de buurt wordt door de eigenaar van de grot ook een restaurant gebouwd.
Terwijl de jongens in de grot zijn worden ze betrapt door de Italianen. De jongens slagen er met moeite in om te ontsnappen, maar Hein, die op wacht stond en daarbij in slaap is gevallen, wordt door de Italianen overmeesterd en meegenomen. De Italianen laten via een briefje weten een ontmoeting te willen hebben met Rob, Marcel en Rik. De jongens en de moeder van Rik staan vervolgens voor een lastig pakket: hoe kunnen ze Hein bevrijden en de Italianen overmeesteren. Er ontstaat een plan om één van de Italianen, de schilder, te ontvoeren en hem voor Hein te ruilen. Maar de werkelijkheid is anders dan gepland.
Aardig jongensboek, met name omdat de vier helden van de serie elkaar in dit verhaal voor het eerst ontmoeten. Het verhaal spreekt iets minder tot de verbeelding dan de latere verhalen uit de serie. Een paar Italianen die een prehistorische grotschildering proberen te vervalsen, hetgeen sowieso geen succesvolle operatie lijkt te kunnen worden, spreekt nu eenmaal minder aan dan bijvoorbeeld oorlogsmisdadigers, een ontvoering of een goudroof.
Ook bij dit verhaal zal de volwassen lezer zich waarschijnlijk afvragen waarom de politie er niet eerder bij gehaald wordt. In het verhaal wordt daarover door de Franse politie ook geklaagd. Het antwoord van Rob Staalman c.s. is dat er eerder onvoldoende bewijs was, maar die stelling ging in elk geval na de ontvoering van Hein niet meer op. Ook hadden de jongens na het ontdekken van de vermoedelijke verblijfplaats van de twee overblijvende Italianen de politie kunnen waarschuwen. De lezer had dan wel een spannende achtervolging moeten missen.
---
De Noorse verrader (1970)
Dit is het tweede deel in de serie over de student bosbouw Rob Staalman, diens dikke broer Hein Staalman, die van lekker eten houdt, en hun twee vrienden, de Vlaming Marcel Boeynants, die het ambt van journalist ambiëert, en de adellijke rechtenstudent Rik (Diederik) graaf van Rechteren Röling.
De student Rob Staalman is bij zijn ouders als hij vanuit Noorwegen gebeld wordt door Rik. Rik blijkt in Turtagrø in Noorwegen te zijn. Hij heeft daar een hotel met de naam Bjørnhof geërfd van ene Eric Bergsson, een oude vriend van Rik´s overleden vader.
Rik vraagt zijn vrienden om direct naar Noorwegen te komen om hem te helpen. Er zit namelijk een raar luchtje aan het hotel. Er is een makelaar, genaamd Vilgot Eilsson, die stelt dat Eric Bergsson het hotel vlak voor diens dood aan hem verkocht heeft en dat Rik het hotel voor die prijs aan hem moet verkopen. Verder heeft Bergsson het hotel aan de vader van Rik nagelaten en daarbij de voorwaarde gesteld dat het hotel niet aan een Noor verkocht zal worden. Ten slotte heeft Rik een inbreker in zijn hotel betrapt. Rik vermoedt dat dit alles met een gebeurtenis in de Tweede Wereldoorlog te maken heeft, toen zijn vader voor de Britse geheime dienst in Noorwegen was. Een verzetsgroep is toen bij een dropping van goederen verraden en alleen hij en Eric Bergsson wisten toen te ontsnappen.
De vrienden zijn nog maar net in hotel aangekomen als ´s nachts wederom een inbreker wordt betrapt in de kelder. Weliswaar slagen de jongens erin om de man te pakken maar – eenmaal door de politie meegenomen – weet deze geholpen door anderen te ontsnappen, waarbij het politiebureau wordt opgeblazen. De jongens begrijpen nu dat ze met enkele zeer gevaarlijke mannen te maken hebben. Ze besluiten een telegram aan de Britse geheime dienst MI5 te zenden om te achterhalen wat er nu precies bij het verraad van de verzetsgroep is gebeurd en of de makelaar Eilsson daarbij een rol heeft gespeeld. In antwoord daarop stuurt de Britse geheime dienst sergeant Herbie Middleworth om de jongens te helpen. Middleworth was tijdens de oorlog met Rik´s vader in Noorwegen.
Als Middleworth is aangekomen besluiten hij en de jongens om de kelder, die de inbrekers zo interessant vonden en waar de safe staat, te doorzoeken. De inbrekers hebben immers niet gevonden wat ze zochten. Na enige tijd vindt Hein een speciale uitgave van Homerus´ Ilias waarin een dagboek van Bergsson verborgen blijkt. Uit dit dagboek, dat Bergsson heeft verstopt om na zijn dood door de vader van Rik gevonden te worden, verklaart hij waarom hij het hotel aan de vader van Rik heeft nagelaten en wie hij verdenkt van het verraad van de verzetsgroep. Met de mededeling dat hij over een dossier beschikte waaruit bleek wie de verrader was, heeft Bergsson de verrader naar de plek gelokt waar het destijds allemaal is gebeurd. Het dossier ligt daar nog steeds verstopt. Zijn plan was om daar met de verrader af te rekenen. Uit het feit dat hij is “verongelukt” en het hotel heeft moeten nalaten blijkt dat hij daarin niet is geslaagd. En uit het feit dat iemand het de jongens zo moeilijk maakt moet worden afgeleid dat de verrader het dossier nog steeds niet heeft.
De jongens en Middleworth besluiten het dossier te gaan zoeken om zo de verrader te kunnen ontmaskeren.
Voor de huidige jeugd in het waarschijnlijk te lang geleden, maar jarenlang speelde de Tweede Wereldoorlog een grote rol in de spannendste jongensboeken. Zo ook in het tweede Rob Staalman avontuur. Het avontuur is meteen spannender en met meer schwung verteld dan het eerste avontuur.
De enige plotlijn die niet helemaal lijkt te kloppen is het feit dat Bergsson niet weet wie de verrader (en zijn moordenaar) is en daarom het hotel nalaat aan Rik´s vader om het uit te zoeken, terwijl uit het door hem in de bergen verstopte dossier dat nu juist wel zou blijken. Wat stond hem dan in de weg om niet meteen aan Rik´s vader te vertellen wie de verrader was?
Een kniesoor die daar op let. De Noorse Verrader is gewoon een lekker spannend jongensboek. Na het lezen ervan vraag je je af waarom de Rob Staalman avonturen na de jaren ´70 nooit meer zijn herdrukt.
---
Kidnap op zee (1971)
Deel 3 in de serie over de student bosbouw Rob Staalman, diens dikke broer Hein Staalman, die van lekker eten houdt, en hun twee vrienden, de Vlaming Marcel Boeynants, die het ambt van journalist ambiëert, en de adellijke rechtenstudent Rik (Diederik) graaf van Rechteren Röling.
Met hun avontuur in Noorwegen (zie “De Noorse verrader”) hebben de vier helden een grote som geld verdiend. Van dat geld kopen zij nu het zeiljacht Deep Swingle om samen van een ontspannen vakantie op het water in Frankrijk te kunnen gaan genieten.
Na vertrek uit de haven ontvangen zij over de radio een vreemd bericht: “IDLE PAKKET ROGER ANKER ZUIDWEST KUST CROISIC DINSDAG WACHTEN INSTRUCTIES MIGGS GARUZIN”. De vier heren speculeren over de betekenis van dit bericht.
’s Avonds, als een storm uitbreekt, heeft de Deep Swingle bijna een aanvaring met een motorjacht, dat geen verlichting voert. De vier zien nog net, voordat het schip in de donkerte verdwijnt, dat het schip de naam Garuzin draagt. De volgende ochtend in de haven van Roscoff lezen ze in de krant dat het elfjarige meisje Mary-Ann Motts is ontvoerd. Zij is de dochter van de rijke industrieel Sir Anthony Motts en diens vrouw Gwendolyn. Rob Staalman en de zijnen leggen nu het verband tussen het vreemde bericht, de bijna aanvaring en de ontvoering. Zij besluiten naar Le Croisic te varen om te proberen de Garuzin te vinden. Voor afvaart waarschuwen ze nog wel sergeant Herbie Middleworth, die ze nog kennen van hun avontuur in Noorwegen en werkzaam is bij de Britse geheime dienst MI-5. In de haven van Le Croisic ligt inderdaad de Garuzin. Samen met Middleworth, die in Le Croisic aan boord stapt van de Deep Swingle, volgen ze de Garuzin.
Op de Garuzin proberen Miggs en zijn mannen Hammer, de marconist Marconi/Macaroni en Storky de overdracht van het losgeld van 1 miljoen te regelen. Via de radio leiden zij het schip van de vader van Mary Ann naar een boei, waar hij het losgeld moet achterlaten.
De vier jongens en Middleworth zoeken ondertussen naar het goede moment om Mary-Ann uit de handen van haar belagers op de Garuzin te bevrijden.
Wederom een spannend jongensboek. Het verhaal wordt redelijk rechttoe-rechtaan verteld. Echte grote tegenslagen krijgen Staalman c.s niet te verwerken. Het verhaal is natuurlijk wat gedateerd (jaren ’70, de heren gaan uit hun bol van de muziek van Tee Set), maar het is nog steeds goed leesbaar en voor degenen die in hun jeugd de Rob Staalman en Sander Wolf boeken verslonden is het lezen zelfs een heerlijke duik in de nostalgie.
Zoals bij ieder jongensboek moet de lezer zich niet gaan afvragen waarom de autoriteiten niet zelf de bende oprollen (de plaats van de Garuzin was immers bekend) en waarom zij de jongens het gevaarlijke werk laten verrichten (nota bene de bevrijding van Mary Ann). Er zijn immers niet zoveel spannende, geloofwaardige plots te verzinnen waarin jongeren het speurwerk tot het einde verrichten, zonder de politie in te schakelen.
---
Paniek in de Dolomieten (1971)
Rob Staalman wordt door het reisbureau Eurotravel gevraagd om als reisleider op te treden bij een skireis voor jongeren naar de Dolomieten. Rob neemt zijn broer Hein mee en vraagt zijn vrienden Rik en Marcel om op eigen gelegenheid naar het skioord te gaan. Zo kunnen de vier jongens er samen ook nog een leuke vakantie van maken.
De bus met vakantiegangers bereikt de bestemming echter niet. Zij verdwijnt volledig. Rik en Marcel reizen terug en kunnen op grond van enkele aanwijzngen het spoor van de bus oppikken. Het busgezelschap blijkt in een hoog in de sneeuw gelegen voormalig klooster met de naam Arendsnest vastgehouden te worden door een groep Italiaanse Tirolers die willen dat het Italiaanse Tirol weer tot Oostenrijk gaat behoren.
Een roekeloze ontsnapping wordt voorbereid. Een moedig drietal waagt zich in de nacht, op ski´s, aan de afdaling van de onbekende, levensgevaarlijke noordwand van de Monte Spico.
De setting van het boek doet erg denken aan Alistair MacLean´s klassieker “Where Eagles Dare” uit 1967, waarin eveneens een hoog in de sneeuw gelegen slot met kabelbaan voorkomt (Schloß Adler). In dat boek werd een belangrijke generaal in het slot gegijzeld. Een dergelijke setting leent zich dan ook goed voor een spannend verhaal.
Eenmaal het spoor van de bus weer opgepikt hebbende hadden Rik en Marcel natuurlijk direct de politie moeten waarschuwen. Op grond van een door Rob achtergelaten briefje wisten zij op dat moment immers al dat het busgezelschap was gegijzeld. De roekeloze ontsnapping uit het Arendsnest zou dan niet nodig zijn geweest. Dan had de lezer echter ook het meest spannende deel van het boek moeten missen.
Het slot van het boek valt tegen. In plaats van een gevangenneming van de gijzelnemers met hulp van Rob Staalman en de zijnen, zijn de gijzelnemers ´s nachts opeens verdwenen. Niet duidelijk is of die gijzelnemers uiteindelijk toch gepakt zullen worden.
“Een gewaagde ontsnapping leidt dan naar het happy end. Zeker een spannend verhaal! Wel spijtig van de vrij bruske en niet altijd zo reële ontknoping. Duidelijk is ook dat het eigenlijk seriewerk betreft (cfr. talrijke onnodige verwijzingen naar andere boeken uit dezelfde reeks). Wordt de ondergrondse verzetsbeweging, die misschien voor heel gerechtvaardigde eisen strijdt, ook niet te negatief afgeschilderd?”
(Lic. Rik Belmans, Jeugdoekengids april 1977, n.a.v. paperbackuitgave)
---
Het Schotse mysterie (1972)
Het lijkt een rustige jachtvakantie te worden die Rob en Hein Staalman, de graaf Rik van Rechteren Röling en Marcel Boeynants samen in het ruige Schotse Bordergebied doorbrengen bij sir Anthony Motts. Zij hebben destijds de onvoerde dochter van Sir Anthony, Mary Ann, bevrijd (zie “Kidnap op zee”).
In de eerste nacht worden de jongens uit de slaap gehouden door vreemd gekerm en kettinggerammel. De tweede dag wordt hun gastheer vanuit een hinderlaag beschoten. In de wildernis vinden de jongens een zonderlinge figuur, die zich in een reiswagen heeft genesteld en beweert Henry Motts, de jaren geleden verdwenen broer van Sir Anthony, te zijn. Al spoedig krijgen de vrienden in de gaten dat alles draait om een miljoenenerfenis en dat het leven van Sir Anthony in gevaar is.
Wederom een aardige Rob Staalman aflevering, maar heel erg spannend wordt het verhaal niet. De achtergrond van de verdwenen broer Henry is ook wat onwaarschijnlijk.
---
Goudroof in Marseille (1972)
Zijn jeugdvriend Rogier Slampère, die in het criminele milieu verzeild is geraakt, vraagt Marcel Boeynants om mee te doen aan het leegroven van een gouddepot in Marseille. Marcel wijst dit verzoek af. Omdat hij echter niet wil dat Slampère als gevolg van dit plan langdurig in de gevangenis terecht komt, roept hij zijn vrienden Rob en Hein Staalman en de graaf Rik van Rechteren Röling bij elkaar. Zij ontmoeten elkaar in Parijs en weten daar in een hotel de bende van Roy Cajo af te luisteren. Wat zij niet weten is dat bende hen door heeft en hen naar een kroeg in Marseille leidt. Daar weet de bende Hein te overmeesteren en te ontvoeren. Zij bergen hem op in een kelder van een afgelegen huis. Met de ontvoering van Hein dwingt Cayo Rob, Rik en Marcel Marseille te verlaten en de bende met rust te laten totdat de roof is gepleegd.
Rob Staalman en de zijnen weten Roy in de waan te laten dat zij Marseille hebben verlaten. In werkelijkheid zoeken zij echter uit hoe en wanneer het gouddepot zal worden leeggeroofd. Zo weten zij de bende tijdens de uitvoering van de roof in het depot op te sluiten en de politie te waarschuwen. Wat zij op dat moment nog niet weten is dat de huis, waarin Hein opgesloten is, door Roy c.s. in brand is gestoken…
Heel aardig Rob Staalman avontuur. Het enige vreemde is de aanleiding van het avontuur, te weten de rol van Rogier Slampère. Hoe kan het dat Marcel en Slampère nog steeds vrienden zijn, terwijl Slampère duidelijk voor het verkeerde pad heeft gekozen? Waarom zou Marcel zijn jeugdvriend niet gewoon zeggen dat hij niet aan die goudroof moet meedoen en het daarbij laten? Waarom moeten zijn vrienden en hij met gevaar voor eigen leven min of meer aan die goudroof meedoen, terwijl Slampère die moeite bepaald niet waard blijkt te zijn? Verder is het een zeer onderhoudend avontuur.
---
De gestolen kompagnie (1973)
Wanneer Rob Staalman zijn dienstplicht als vaandrig bij het garderegiment Jagers vervult, dient hij zich onverwachts in Den Haag te melden bij ene majoor Kuhn, die deel uitmaakt van een veiligheidsdienst van het ministerie van defensie die zich met contraspionage bezig houdt. Kuhn is belast met het onderzoek naar de diefstal van allerlei materieel. Een groep criminelen is kennelijk bezig om een compagnie te bewapenen met gestolen materieel.
Omdat Rob ervaring heeft met speurwerk vraagt Kuhn hem om, samen met zijn vrienden, uit te zoeken wie achter de roof van het materieel zit. Zijn broer Hein en zijn vriend Rik van Rechteren Röling worden voor deze gelegenheid opgeroepen om hun dienstplicht bij het garderegiment Jagers te vervullen. Hun Vlaamse vriend Marcel Boeynants, aspirant journalist, neemt zijn intrek in een nabijgelegen hotel om van daaruit zijn vrienden te ondersteunen.
Al snel wordt Hein benaderd door een andere dienstplichtige om mee te helpen bij de stelen van een jeep. Door de jeep te volgen vinden de jongens een verband tussen de dieven en ene majoor Borg die verblijft in het hotel van Marcel. Marcel veraadt zich echter wanneer hij de kamer van majoor Borg doorzoekt en wordt ontvoerd.
Het idee van het stelen van het materieel om een volledige compagnie te kunnen bewapenen is mogelijk wat vergezocht, maar het verhaal is zeer onderhoudend en spannend. Voor de enkelingen die de dienstplicht nog hebben vervuld is het bovendien leuk om de door Felix Thijssen goed getroffen sfeer uit die tijd te herbeleven. Zijn eigen diensttijd zal zeker een inspiratiebron voor Thijssen zijn geweest.
---
De valse lady (1973)
Op de redactie van de Antwerpense krant De Gazet, waar Marcel Boeynants werkzaam is, komt een brief binnen, waarin Sophie de Montereau beweert dat de Lady Quincy, een Stradivarius die op 15 oktober a.s. in Parijs geveild zal worden, vals is. Op de redactie wordt de brief niet serieus genomen. Voor Marcel is de inhoud van de brief echter aanleiding om vakantie op te nemen en zijn vrienden Rob en Hein Staalman en de graaf (Diede)Rik van Rechteren Röling op te trommelen voor een nieuw avontuur.
De heren bezoeken madame Sophie de Montereau in haar landhuis in Neauphle le Château. Van haar horen ze dat de originele Lady Quincy is verbrand bij een brand waarbij haar oudste dochter Elaine en haar schoonzoon zijn omgekomen. De jongens maken zich zorgen om de veiligheid van Sophie. Zij vermoeden dat de verkopers van de Lady Quincy niet blij zullen zijn wanneer Sophie aan de grote klok hangt dat de viool vals is. En inderdaad, niet veel later wordt Sophie´s dochter Claire ontvoerd en wordt Sophie in haar landhuis door een onbekende man beschoten. Daarnaast blijken de remmen van Rik´s Rover gesaboteerd te zijn. De verkopers van de viool deinzen kennelijk niet terug voor harde methoden om Sophie in elk geval tot de veiling monddood te maken.
De jongens doen er alles aan om dochter Claire te bevrijden voordat de veiling plaats vindt, zodat in elk geval tijdens de veiling publiekelijk bekend gemaakt kan worden dat de Lady Quincy onecht is.
Dit is het achtste en laatste deel in de Rob Staalman reeks. Waarom de reeks met dit deel beëindigd is en de serie na de jaren ´70 nooit meer herdrukt is, is niet duidelijk. De serie was in de jaren ´70 immers zeer succesvol. Mogelijk had Thijssen er zelf geen zin meer in. In dit laatste deel lijkt de fut er namelijk een beetje uit te zijn. De plot is wat mager en heel erg spannend wordt het niet.
---
Vince Robbers westerns:
De drie desperados (1972)
Tijdens de tocht van Engeland naar Amerika lijdt het schip de Clarissa schipbreuk. Als vermoedelijk enige overlevende spoelt de in Holland geboren maar in Engeland opgegroeide Vincent Robbers aan op de kust van Amerika. Zijn vriend Tom Byron lijkt verdronken te zijn.
Vince wordt opgevangen door de oude woudloper Hawk, die hem een spoedkursus geeft in hoe te overleven in het Wilde Westen. Van Hawk krijgt Vince een speciaal geweer, dat snel herladen kan worden, en een paard, dat hij naar zijn overleden vriend Byron noemt. Al snel moet Vince de lessen van Hawk in praktijk brengen: een sinister en meedogenloos drietal steelt een zak met goud van Hawk. Hawk en Vince zetten de achtervolging in. Onderweg stuiten ze op een jonge hond, die met zijn poot vast zit in een wildklem. Vince bevrijdt hem uit de klem, verbindt zijn poot en besluit de hond te houden. Hij noemt de hond Klem naar de wildklem waarin hij de hond vond.
Hawk en Vince vinden de drie dieven in het plaatsje The Warrior, een vrijplaats voor dieven en ander gespuis. Als Hawk en Vince daar naar het drietal informeren, blijkt één van de drie een broer van de burgemeester te zijn. Niet blij met de beschuldiging van Hawk en Vince dat de broer het goud van Hawk gestolen zou hebben, besluiten de louche burgemeester en de sheriff om Hawk onschadelijk te maken: Hawk wordt gearresteerd en beschuldigd van het met een schot in de rug doden van een man. Voor de bewoners van The Warrior staat vast dat Hawk tot de strop veroordeeld zal worden. Vince staat er nu helemaal alleen voor. Hoe kan hij Hawk tijdig bevrijden en liefst ook nog het gestolen goud terugkrijgen? Hij krijgt hulp uit onverwachte hoek: de dochter van de burgemeester, een meisje dat houdt van spanning en sensatie en die er alles voor over heeft om haar vader dwars te kunnen zitten.
De hele twijfelachtige samenleving van The Warrior houdt de adem in wanneer de levensgevaarlijke, beslissende showdown begint tussen de baardeloze jongeman Vince Robbers, met zijn aftandse enkelschots-geweer en de ervaren beroepsdoder Lee Cod.
Leuk boek dat alle elementen, zo niet clichés, van een klassieke western bevat.
---
De man met het zilveren geweer (1972)
Nadat het uiteengaan van Hawk en hemzelf is Vince Robbers een eenzame wolf geworden. Samen met zijn hond Klem en zijn paard Byron – genoemd naar een doodgewaande vriend – trekt hij door uitgedroogde prairies en ontoegankelijke berggebieden en verdient de kost door hier en daar op een ranch te werken. Zijn zwervende bestaan krijgt plotseling weer een doel, wanneer hij bij toeval op het spoor komt van `iemand die Byron heet´, net zoals zijn paard. Hij vermoedt echter het ergste wanneer hij ontdekt, dat die Byron door justitie gezocht wordt omdat hij deel zou uitmaken van de Zilveren Cirkelbende, waarvan alleen maar bekend is dat ze wordt aangevoerd door een man met een zilveren geweer. Is die Byron dezelfde als zijn doodgewaande vriend Tom Byron? Vincent aarzelt niet lang. Hij onderneemt een barre tocht om de Zilveren Cirkelbende te vinden en zich bij de bende aan te sluiten om uit te zoeken wie Byron is. Tegelijk met hem is ene Spence op zoek naar de bende. Spence wil de bende overhalen om een geldtransport te overvallen. Vince vermoedt dat Spence niet is wie hij zegt te zijn en dat zijn plan eigenlijk een opzetje is om de bende op te rollen. Vince wil natuurlijk voorkomen dat hijzelf en zijn vriend Tom Byron het slachtoffer van dat laatste scenario worden.
Ook dit is wederom een heel aardig jongensboek. Het bevat wel wat onwaarschijnlijkheden. Zo valt moeilijk voor te stellen dat een jongen als Tom Byron zich zou aansluiten bij een bende overvallers en is niet waarschijnlijk dat justitiële autoriteiten zouden instemmen met een plan waarbij een geldtransport overvallen wordt om een bende op te rollen, omdat bij zo’n plan toch een gerede kans bestaat dat er doden zullen vallen. Een kniesoor die daar op let, het maakt het verhaal immers wel spannend.
---
Hinderlaag voor Dove Charley (1973)
Het lijkt een eenvoudige klus, die Vince Robbers en zijn vriend Tom Byron, vers aangemonsterd door Pinkertons Nationale Detective-bureau, op te knappen krijgen. Bankrover O.C. Hanks, alias Dove Charley, moet uit zijn cel in Tomb City gehaald worden en naar Kearney getransporteerd, waar hij terecht zal staan. Maar vanaf het ogenblik dat ze Charley bij zich hebben voltrekt zich het ene mysterie na het andere.
---
Het gevecht om de Rado V (1973)
De Rado V, één van de rijkste en grootste ranches in het noordoosten van Texas, verkeert in moeilijkheden. Een Pinkertonman wordt gehuurd om de oorzaken op te sporen. Superintendant Eppelsheimer stuurt zijn nieuwste aanwinst, Vince Robers. De Rado V is voor hem vertrouwd gebied. Maar nu lijkt alles vreemd en vijandig. De mannen fluisteren en hun handen bewegen zich zenuwachtig in de buurt van de pistolen. Er hangt een dichte sfeer van dreiging.
---
De schim van Jesse James (1974)
Een moord op een onschuldige kroegbaas en een geplande treinroof lijken niet met elkaar in verband te staan. De treinrovers worden uitgeschakeld maar de trein wordt toch beroofd. Wie is de gemaskerde bandiet, die op het kritieke moment met het pistool in de hand opduikt?
“Een avontuurlijk verhaal voor jongens van 12 jaar, die van het genre houden… en dat zijn er heel veel. Lang niet kwaad, dit boek.”
(L.R., Lektuurgids, februari 1975)
“De verdienste van het boek is, dat er ook andere dan de bekende revolverhelden in worden beschreven. Het is een vlot geschreven verhaal. Bezwaarlijk is alleen het nogal onbevredigende einde dat de indruk wekt niet helemaal af te zijn.”
(Twentsche Courant, 25 oktober 1974)
---
Dodenzang voor Hawk (1974)
Hawk, de oude leermeester van Vince Robbers, vraagt om hulp. In een vertwijfelde race tegen de klok doorkruist Vince de wijde prairies. Verbitterd legt hij het af tegen de dood en vindt een grimmige erfenis: een ranch die met de ondergang wordt bedreigd. Met gebrekkige wapens en onbruikbare hulpkrachten treedt hij de gewetenloze moordenaars tegemoet. Nooit eerder voelde hij de koude adem van de dood zo dichtbij.
“Haat, honger naar macht en geweld zijn de motieven in deze western die erg op een detective-story lijkt. Ondanks de vrij klassieke opbouw komen er in dit verhaal enkele mooie beschrijvingen voor. Goede ontspanningslectuur.”
(L. Pensaert, Jeugdboekengids, nr 8, oktober 1974)
---
Sander Wolf thrillers:
De hersenspoeler (1974)
In een Amerikaanse TV-quiz verdient Peter Schoonen een miljoen dollar. Hij weet alle vragen over ruimtevaart, hoe ingewikkeld ook, te beantwoorden. Henry Westfield is één van de kijkers van het televisieprogramma. Hij is een uiterst koele en intelligente schurk die vermoedt dat Schoonen de ontbrekende schakel heeft ontdekt tussen de computer en het menselijk brein. Westfield wil Schoonen ontvoeren om hem diens uitvinding te ontfrutselen. De mogelijkheden van een dergelijke uitvinding zijn immers onvoorstelbaar.
Als Schoonen door Westfield gechanteerd wordt met de gevolgen van een mislukt experiment, vraagt Schoonen zijn vriend Louis Wolf, de vader van Sander Wolf, om hem te helpen. Die laat Schoonen onderduiken in een chalet in Zwitserland. Wat Sander Wolf en zijn vader niet weten is dat zij, wanneer zij naar Zwitserland afreizen, worden achtervolgd door Westfield en diens trawanten.
Dit is het eerste deel van de Sander Wolf-serie, een nieuwe serie na de beëindiging van de Rob Staalman-reeks. De boeken lijken bedoeld te zijn voor een iets oudere doelgroep. De boeken worden niet langer avonturen genoemd. Het gaat nu om thrillers en spionage-romans. De hoofdpersoon Sander Wolf is ook iets ouder dan Rob Staalman, hij is reeds afgestudeerd.
Hoewel de Sander Wolf thrillers zeker het lezen waard zijn, wordt de Rob Staalman-reeks toch enigszins gemist. In de Sander Wolf-reeks hebben we uitsluitend te maken met de hoofdpersoon Sander Wolf, over wie we niet heel veel te weten komen. Zijn vader, de journalist Louis Wolf, die kortheidshalve Wolf wordt genoemd, en de myzterieuze Vic, die een geheime inlichtingendienst leidt, zijn slechts bijfiguren. Sander doet dus veel alleen. In de Rob Staalman-reeks konden we daarentegen genieten van vier vrienden door dik en dun, zoals we die ook kennen uit andere jongensboekenseries zoals de Bob Evers-serie.
De Hersenspoeler is echter zeker geen onaardig boek. Het is een spannend verhaal. De uitvinding van Schoonen is science fiction, maar het is wel voorstelbaar dat een dergelijke uitvinding ooit gedaan zal worden.
“Zalige en spannende jongensboeken. (...) Vroeger smulden wij van zulke boeken. En gelukkig, nu nog.”
(Ht, Deventer Dagblad 23 december 1974)
“Ook dit is goede, neutrale lectuur.”
(J.W. te R., Nederlands Dagblad, 19 december 1974)
“Een gewone thriller die vrij vlot verteld is.”
(L. Pensaert, Jeugdboeken Gids, nr 1, januari 1975)
“Lanser komt hier echt goed voor de dag, met deze thrillers, die wel de inzet van een serie zullen vormen. (...) Sander gedraagt zich als een nuchtere, ondernemende jongeman, gelukkig géén supermantype, zodat we naar zijn verdere avonturen vertrouwend uitzien. Jongens van 12 jaar af zullen dat ook doen! Vlot, zonder nodeloze omhaal geschreven en verdienstelijk geillustreerd.”
(L.R., Lektuurgids februari 1975)
----
De gijzelaars (1974)
Sander Wolf werkt tijdelijk als secretaris van de oud-minister van justitie Doring die zijn memoires schrijft. De plaats van huishoudster is tijdeling ingenomen door het mooie nichtje van de ex-minister, Ellen Doring. Het afgelegen landhuis dat Doring bewoont, wordt ´s-nachts bezet door vier bankrovers: Jim, Sip, Jack en hun leider Hennes. Omdat Jack tijdens hun vlucht door een kogel is geraakt, zoeken de vier tijdelijk onderdak in het landhuis van Doring. Ellen wordt gedwongen om Jack te verzorgen.
Doring, Sander en Ellen pijnigen hun hersens hoe zij de buitenwereld kunnen laten weten dat zij gegijzeld worden, zonder dat de gijzelnemers het merken. Hun leider Hennes lijkt immers nergens voor terug te schrikken.
Dit tweede deel is waarschijnlijk het beste en meest spannende deel uit de Sander Wolf serie. Het gegeven van een kleine groep personen die tot elkaar veroordeeld zijn is simpel maar juist daardoor zeer effectief.
Professionele bankrovers zouden Sander niet de kans geboden hebben die hij in dit boek krijgt om zijn vader te waarschuwen en het bezoek van de meteropnemer met de gecodeerde rekening is wat ver gezocht, maar verder valt er weinig op dit boek aan te merken.
Felix Thijssen gebruikte het idee van enkele overvallers die tijdelijk onderdak zoeken in een afgelegen huis omdat één van hen gewond is geraakt en de bewoners zolang gijzelen enkele jaren later weer in de zeer geslaagde Charlie Mann thriller “Wildschut”. Dat boek is overigens een stuk gewelddadiger en realistischer en dus minder geschikt voor kinderen.
“Zalige en spannende jongensboeken. (...) Vroeger smulden wij van zulke boeken. En gelukkig, nu nog.”
(Ht, Deventer Dagblad 23 december 1974)
“Lanser komt hier echt goed voor de dag, met deze thrillers, die wel de inzet van een serie zullen vormen. (...) Sander gedraagt zich als een nuchtere, ondernemende jongeman, gelukkig géén supermantype, zodat we naar zijn verdere avonturen vertrouwend uitzien. Jongens van 12 jaar af zullen dat ook doen! Vlot, zonder nodeloze omhaal geschreven en verdienstelijk geillustreerd.”
(L.R., Lektuurgids februari 1975)
---
De zwendelaar (1975)
Sander Wolf reist naar Friesland af om daar tijdelijk bij Lodewijks Jachten als demonstratieschipper te gaan werken. Hij moet aan potentiële kopers een luxe jacht demonstreren. Van het dure jacht worden vele exemplaren verkocht. Sander Wolf begint echter onraad te vermoeden als hij van toekomstige eigenaren hoort dat zij het jacht deels zwart zullen betalen en dat zij reeds een substantiëel deel van de koopprijs hebben aanbetaald. Als hij dan ook nog ontdekt dat zijn voorganger wel erg plots is verdwenen, begint hij te vermoeden dat de verkochte schepen uiteindelijk niet aan de kopers geleverd zullen worden en dat Herman Lodewijks, de eigenaar van Lodewijks Jachten, en diens secretaresse Maaike binnenkort met de noorderzon vertrokken zullen zijn, inclusief de aanbetalingen van de diverse kopers.
Dit is het derde en laatste deel uit de Sander Wolf reeks. “De zwendelaar” is een aardig verhaal, maar minder mooi dan “De gijzelaars”. De rol van de mysterieuze Vic is wat overbodig en de ontknoping, een ontploffing, is wat gemakkelijk. Sander Wolf noemt het zelf ook een “deus ex machina” en dergelijke ontknopingen zijn altijd minder geslaagd. Een echte confrontatie tussen Sander Wolf en Lodewijks had voor een spannender climax gezorgd. Helaas schreef Felix Thijssen na dit boek geen spannende jeugdromans meer.
“Ruard Lanser heeft zijn verhaal handig gemonteerd en boeiend uitgewerkt; een blik in een atlas had hem evenwel kunnen leren, dat Duinkerken geen Belgische maar een Franse stad is... Aanbevolen voor 12-13 jaar en ouder. Over een paar spel- en zetfoutjes gaan we niet vallen.”
(L.R., Lektuurgids mei 1976)
---
Insho serie:
Hij, die de zon hoorde ondergaan (1975)
De jonge Peyote, Jongen Zonder Naam, wordt als de roofzuchtige Sioux zijn stam tot de laatste man uitmoorden door de blanke luitenant Ben Little gered. Opgenomen door de Navajos krijgt hij zijn naam: Insho - Hij, die de zon hoorde ondergaan - en wreekt hij zich op de Siouxbende van Gele Slang.
“In dit boeiend verhaal, waarin soms wel een harde scène voorkomt, worden niet alle goede mensen gevonden aan de kant van de blanken, maar ontmoet de lezer ook edele figuren bij de Indianen, die in vrede willen leven.”
(L.Wellens, Jeugdboekengids, nr 6, juni 1975)
“Hoewel de schrijver wel iets vertelt over de leefwijze der Indianen en van de bovennatuurlijke krachten der Peyotes, legt hij de nadruk op de bloedige, wrede gevechten van de Indianen onderling. Vechtverhaal, waarin het aanvechtbaar is dat de Sioux als misdadigers worden voorgesteld.”
(F.T. Bijlsma, Nederlandse Bibliotheek- en Lektuur Centrum)
“Jongens, die van indianenboeken houden, kunnen hun hart ophalen aan twee Insho-verhalen, die op elkaar aansluiten: “De dood van Bitazéé” en “Hij die de zon hoorde ondergaan.” Met veel kennis van van het leven van Indianen verhaalt Ruard Lanser hierin de lotgevallen van en jonge peyote (…) Het zijn meer dan zomaar avonturenboekjes en duidelijk bestemd voor de wat oudere jeugd.”
(Twentsche Courant, 21 juni 1975)
“Ruard Lanser beschrijft op een bijna ontroerende wijze de ongelijke strijd tussen indianen en blanken. (...) Hoewel het verhaal lijkt te zijn afgestemd op een Winnetou-Old Shatterhandverhouding zoals we die van Karl May kennen, heeft Lanser zijn verhalen toch een geheel eigen stijl meegegeven. Een stijl die ongetwijfeld ook de ouderen iets te zeggen heeft, omdat we racisme immers niet alleen kennen van de strijd tussen de indianen en de blanken maar nog dagelijks om ons heen kunnen waarnemen.”
(J.W., “Ruard Lanser met Insho op ´t oorlogspad”, Graafschapsbode, 21 juni 1975)
“Ruard Lanser, een bekende bekende voor vele jongeren, schreef over Insho. (...) Boeiend zijn de beschrijvingen over het gedrag van de vreedzame Navajos-indianen. (...) Twee spannende Indianenverhalen.”
(Trouw, 18 juni 2075)
“Een spannend jeugdverhaal dat de realiteit van het indianenleven goed weergeeft omdat de schrijver daar een speciale studie van heeft gemaakt.”
(Utrechts Nieuwsblad, 11 juli 1975)
“Gezien de fantasierijke inhoud van deze boekjes, waarbij we o.a. denken aan de keren dat Insho zich door bovennatuurlijke krachten verandert in een kraai en bovenal de vloeken die we regelmatig tegenkomen, kunnen we deze boekjes beslist niet aanbevelen voor lezing door onze jongeren.”
(W.F.v.D., De Hervormde Vrouw, juni 1975)
“We zijn niet zo erg verrukt van de alom bekende Indianenverhalen, naar het bekende recept (...), maar hier komt een uitzondering. (...) Beide boeken zijn goed geschreven door Ruard Lanser. Omslag en illustratie zijn eerlijk en zonder onnodige romantiek gemaakt door Ruud van Giffen. (...) Een aangrijpend verhaal van verbroedering en eensgezindheid besluit het tweede deel van dit Indianen-epos. (...) Een uitstekend boek, warm aanbvolen!”
(C.E. Pothast-Gimberg, “Goed verhaal over verhouding Roodhuiden en Blanken”, Nieuwsblad van het Noorden, 29 september 1975)
---
De dood van Bitazee (1975)
Het verdrag dat Insho, gevechtsleider van de Navajos, met de blanken sluit wordt geschonden door de oorlogszuchtige Cheyennes. Daardoor komt Insho met de wapens in de hand tegenover zijn blanke broeder Ben Little, Kleine Beer, te staan en krijgt hij de volle verantwoordelijkheid te dragen als zijn oude opperhoofd, Bitazee, plotseling sterft.
“Goed verhaal dat de lezer heel wat leert over de levenswijze, het geloof van de Navajos en de problemen van een volk dat zijn eigen aard wenst te bewaren.”
(L.Wellens, Jeugdboekengids, nr 6, juni 1975)
“De auteur gata uit van de integriteit van indianen èn blanken; conflicten ontstaan door onaangepaste blanken of per ongeluk. Men krijgt weinig inzicht in het leven van de Indianen omdat alleen gevechten en conflictsituaties (spelend in een wereld zonder vrouwen en kinderen) beschreven worden. Veel beschrijvende passages; toch nog spannend voor hen die van kunstmatig samengebalde actie houden.”
(A. Freeman-Smulders, Nederlandse Bibliotheek- en Lektuur Centrum)
“Jongens, die van indianenboeken houden, kunnen hun hart ophalen aan twee Insho-verhalen, die op elkaar aansluiten: “De dood van Bitazéé” en “Hij die de zon hoorde ondergaan.” Met veel kennis van van het leven van Indianen verhaalt Ruard Lanser hierin de lotgevallen van en jonge peyote (…) Het zijn meer dan zomaar avonturenboekjes en duidelijk bestemd voor de wat oudere jeugd.”
(Twentsche Courant, 21 juni 1975)
“Ruard Lanser beschrijft op een bijna ontroerende wijze de ongelijke strijd tussen indianen en blanken. (...) Hoewel het verhaal lijkt te zijn afgestemd op een Winnetou-Old Shatterhandverhouding zoals we die van Karl May kennen, heeft Lanser zijn verhalen toch een geheel eigen stijl meegegeven. Een stijl die ongetwijfeld ook de ouderen iets te zeggen heeft, omdat we racisme immers niet alleen kennen van de strijd tussen de indianen en de blanken maar nog dagelijks om ons heen kunnen waarnemen.”
(J.W., “Ruard Lanser met Insho op ´t oorlogspad”, Graafschapsbode, 21 juni 1975)
“Ruard Lanser, een bekende bekende voor vele jongeren, schreef over Insho. (...) Boeiend zijn de beschrijvingen over het gedrag van de vreedzame Navajos-indianen. (...) Twee spannende Indianenverhalen.”
(Trouw, 18 juni 2075)
“Een spannend jeugdverhaal dat de realiteit van het indianenleven goed weergeeft omdat de schrijver daar een speciale studie van heeft gemaakt.”
(Utrechts Nieuwsblad, 11 juli 1975)
“Gezien de fantasierijke inhoud van deze boekjes, waarbij we o.a. denken aan de keren dat Insho zich door bovennatuurlijke krachten verandert in een kraai en bovenal de vloeken die we regelmatig tegenkomen, kunnen we deze boekjes beslist niet aanbevelen voor lezing door onze jongeren.”
(W.F.v.D., De Hervormde Vrouw, juni 1975)
“We zijn niet zo erg verrukt van de alom bekende Indianenverhalen, naar het bekende recept (...), maar hier komt een uitzondering. (...) Beide boeken zijn goed geschreven door Ruard Lanser. Omslag en illustratie zijn eerlijk en zonder onnodige romantiek gemaakt door Ruud van Giffen. (...) Een aangrijpend verhaal van verbroedering en eensgezindheid besluit het tweede deel van dit Indianen-epos. (...) Een uitstekend boek, warm aanbvolen!”
(C.E. Pothast-Gimberg, “Goed verhaal over verhouding Roodhuiden en Blanken”, Nieuwsblad van het Noorden, 29 september 1975)