onder pseudoniem Philip Matthews :
* Spion te koop (1972, Mimo) #
* Missie naar Moskou (1973, Mimo)
feuilletons:
* De witte vogel (1953, Het Volk) #
* Zomermorgen (1954, Het Volk) #
# indien u in het bezit bent van deze werken en daar afstand van wilt doen of een kopie wilt verschaffen, stuur dan s.v.p. een mail naar mij.
romans
* De man met de bolhoed (195?, ongepubliceerd)
* Doodsvogel (1985)
* Het Koeweit contract (1987)
* Onder de spekboom (1997)
* De dood van een kroonprins (2002)
Philip Matthews - Spion te Koop (1972) en Missie naar Moskou (1973)
"Spion te Koop" en "Missie naar Moskou" zijn door Felix Thijssen geschreven onder het pseudoniem Philip Matthews. Alleen "Missie naar Moskou" bevindt zich in mijn verzameling. Het is het verhaal van een journalist die door de geheime dienst wordt gevraagd om een zoon van een Russische dissident terug te brengen naar de Sovjet-Unie, een omgekeerde route dan je als lezer zou verwachten. De Sovjet-authoriteiten weten echter niet dat de zoon in het Westen verblijft.
Het verhaal is uitgegeven door Mimo en gedrukt op in vieren gevouwen krantenpapier (vier pagina´s boek op 1 krantenpagina), In totaal heeft het boekje 34 pagina´s. De tekst is klein gedrukt in twee kolommen.
Het is mij niet duidelijk wat voor soort uitgave dit is. Het lijkt een bijlage bij een krant of tijdschrift geweest te zijn. (Belgische) lezers die mij hier meer informatie over kunnen verschaffen en/of die mij mogelijk een (kopie van) exemplaar van het andere verhaal "Spion te koop" kunnen verschaffen wordt vriendelijk verzocht contact met mij op te nemen.
---
feuilletons De witte vogel (1953) en Zomermorgen (1954)
Over de feuilletons De witte vogel en Zomermorgen, die kennelijk verschenen zijn in de Belgische krant Het Volk is mij niets bekend. Indien u in het bezit bent van deze werken en daar afstand van wilt doen of een kopie wilt verschaffen, stuur dan s.v.p. een mail naar mij.
---
Doodsvogel (1985)
De Doodsvogel wiekt over een ruig landschap, waar twee culturen elkaar naar het leven staan: de indringers met hun moderne wapens en de oeroude stammen die hun heilige grond tot de laatste druppel bloed verdedigen. Doodsvogel is ook het geheimzinnige visioen van Insho, die zijn volk van een onafwendbare ondergang wil redden. Zijn avontuurlijke tocht voert hem door een doolhof van verraad, vriendschap, liefde en harde strijd. Maar Insho is behendiger dan zijn vijanden, zowel met wapens als met woorden. En bovendien bezit hij een oeroud, magisch amulet, dat hem in staat stelt tot bovenmenselijke prestaties.
"Doodsvogel" is een bewerking door Felix Thijssen van diens onder pseudoniem Ruard Lanser verschenen twee kinderboeken "Insho".
“Een ouderwetse indianenroman (…). Een overbekend thema, maar boeiend beschreven”
(E.M.W. Bouwman, Nederlandse Bibliotheek en Lectuurcentrum)
“Karakters en intriges zijn overtuigend geschetst. (…) Samenvattend: een uiterst leesbaar boek.”
(Drs. J. Jansen, Prisma Lectuurvoorlichting)
“Een avontuurlijk en indringend verhaal over vertegenwoordigers van twee culturen die elkaar naar het leven staan.”
(Het Nederlandse Boek, december 1985)
---
Het Koeweit contract (1987)
In de zomer van 1987 schreven zes bekende Nederlandse thrillerauteurs op uitnodiging van de Volkskrant gezamenlijk een Nederlandse politieke thriller, die op twaalf achtereenvolgende zaterdagen in de bijlage Het Vervolg werd gepubliceerd. De schrijvers waren: Theo Capel, Rinus Ferdinandusse, Gerben Hellinga, Jacques Post, Tomas Ross en Felix Thijssen.
De complete tekst van dit feuilleton werd in december 1987 door De Volkskrant in boekvorm uitgegeven in een oplage van 2000 exemplaren, zijnde “een klein geschenk van De Volkskrant aan haar vrienden”. Van het boekje verscheen geen handelsuitgave.
Felix Thijssen schreef de hoofdstukken 5 en 7, getiteld respectievelijk “Een witte vlam bolde naar de hemel” en “In ruil voor – wat denk je van je leven?”, waarin Charlie Mann een hoofdrol speelt.
--
Onder de spekboom (1997)
Na vele omzwervingen door Nederland vestigen Remus, zijn zeven broers en zussen en zijn moeder Monika zich direct na de oorlog in een afgebrande villa in Driebergen. Van de vader van Remus wordt gezegd dat die bij een bombardement op Berlijn is omgekomen. Zijn moeder Monika, die eigenlijk Cornelia heet en TBC overgehouden heeft aan een verblijf in een interneringskamp vanwege een relatie in de oorlog met een foute burgemeester, lijdt aan een godsdienstwaan. Op de villa komt een groot bord met daarop de tekst “God is liefde”. Monika geeft haar kinderen verder opdracht om het door haar geschreven pamflet “Armageddon!” in de trein aan de man te brengen.
De gevestigde orde heeft de grootst mogelijke moeite om grip te krijgen op dit zooitje ongeregeld. Het leven van Monika en haar kinderen wordt in de loop der tijd wel steeds ingewikkelder: curatoren en andere officiële instanties zijn op zoek naar Daddy de Groot, een psychiatrische patiënt die aan Monika is toevertrouwd en enige tijd haar vriend is geweest maar inmiddels vertrokken is naar Nieuw Zeeland om daar de perpetuum mobile uit te vinden, het aan TBC lijdende rijke meisje Hanna, die eigenlijk in Zwitserland in een kuuroord zou moeten verblijven, en uiteindelijk Monika zelf, die opeens met de noorderzon is vertrokken en haar kinderen onbeheerd heeft achtergelaten.
Zonder Monika proberen de kinderen hun paradijselijke leven in “God is liefde” zo lang mogelijk te rekken, maar dat wordt onmoglijk wanneer de politie onder de vloer van de villa een lijk vindt van een vrouw, van wie de kinderen zeggen dat het hun moeder is. De politie heeft de grootst mogelijke moeite om van de kinderen, die zeer verschillende versies van het gebeurde vertellen, te vernemen hoe hun moeder overleden is en waarom zij haar in het geheim hebben begraven.
In zijn eigen biografie voor www.boekenwereld.nl, schrijft Thijssen over het boek: “Mijn familie is al tamelijk krankzinnig, zoals uit mijn autobiografische roman Onder de Spekboom blijkt, waarin vrijwel niets verzonnen is, en waarin alleen een zekere plotlijn is aangebracht om te voorkomen dat het boek een opeenstapeling van anekdotes zou worden, met bovendien een aantal fast-forward flashes, die enig uitzicht geven op wat er later van de jongeman terechtkwam. (…)
Dit is mijn liefste boek. En, nu ik hierover denk, ook het enige dat niemand me gevraagd heeft om te schrijven. Ik liep er al jaren mee rond. De tijd was rijp. Elke scenarioschrijver weet hoe slopend dat vak is, hoe vermoeiend de worsteling met regisseurs en dramaturgen, hoe groot het verschil tussen het mooiste concept en wat er ten slotte op de buis komt. Onder de Spekboom was terug naar m'n eigen wereld, eindelijk weer thuis en baas in eigen huis.”
Dit is een fascinerend boek, met name omdat het grotendeels autobiografisch is en nauwelijks voor te stellen is hoe een dergelijke bizarre familie heeft kunnen bestaan in het kneuterige Nederland van net na de oorlog. Volgens Thijssen zelf is er in het verhaal vrijwel niets verzonnen. Betekent dit dat ook het gezeul met het lijk op werkelijkheid berust?!
Het verhaal gaat een beetje als een nachtkaars uit, maar dat kan Thijssen moeilijk verweten worden omdat het in werkelijkheid ook min of meer zo gelopen zal zijn. De titel verwijst naar de spek van het clandestien geslachte varken, dat aan de grote boom bij de villa te drogen hangt.
'Een prachtig boek' (Rinus Ferdinandusse in Vrij Nederland)
Renate Dorrestein: 'kinderen die met aanstekelijke anachronisme het hoofd bieden aan ouders die dood dan wel geschift zijn: Felix Thijssen schiep een van de merkwaardigste gezinnen uit de Nederlandse literatuur en schreef daarover een boek als een donderslag bij heldere hemel.'
---
De dood van een kroonprins (2002)
Bert Zoutkamp heeft zich opgewerkt tot kroonprins en partij-ideoloog van de Partij van de Arbeid: een jongen uit het volk, die `altijd gewoon is gebleven´. Na zijn succesvolle burgemeesterschap van Rotterdam wordt hij minister van Binnenlandse Zaken in het tweede kabinet Hendrikse. Een ontploffing op zijn jacht bij een tochtje op de Waddenzee maakt echter een abrupt en dramatisch einde aan zijn opzienbarende en ook turbulente carrière.
Journalist Joop Meijer begint op verzoek van een uitgever aan een biografie van deze markante politicus. Allengs merkt hij dat de dood van Zoutkamp omgeven is met een aantal raadselachtige aspecten. Wie is die man, bijvoorbeeld, die Zoutkamops dochter volgt en foto´s van haar maakt? Waarom willen ambtenaren die aanvankelijk hun medewerking toezegden, niet meer praten met Meijer? En wat heeft een villa in Zuid-Afrika met de Zoutkamps dood te maken?
Thriller geschreven door tien Nederlandse thriller auters, te weten: Henk Apotheker (Hoofdstuk 7), René Appel (Hoofdstuk 2), Ina Bouman (Hoofdstuk 5), Rinus Ferdinandusse (Hoofdstuk 1), Maarten ’t Hart (Hoofdstuk 3), Roel Janssen (Hoofdstuk 6), Lydia Rood (Hoofdstuk 9), Tomas Ross (Hoofdstuk 10), Felix Thijssen (Hoofdstuk 8) en Peter de Zwaan (Hoofdstuk 4). Bij het verschijnen van het boek werd een prijs uitgeloofd voor degene die kon raden wie welk hoofdstuk had geschreven. De plot is geinspireerd op Bram Peper.
Menno Schenke in het Algemeen Dagblad van vrijdag 3 mei 2002 (“Tienvoudige moord op Bram Peper”):
”Je kunt van Bram Peper van alles zeggen, maar niet dat hij geen gevoel voor humor heeft. De socioloog, die na publicaties in deze krant moest aftreden als minister van Binnenlandse Zaken van Paars II, krijgt vanmiddag het eerste exemplaar van De dood van een kroonprins, een thriller die tien Nederlandse misdaadauteurs schreven op basis van een turbulente periode uit zijn loopbaan.
Peper heet in De dood van een kroonprins Bert Zoutkamp, is PvdA-kroonprins (`een patserige machtspartij') en laat het leven bij een ontploffing op zijn boot, terwijl hij een tochtje rond Schiermonnikoog maakt. Zijn tweede vrouw Suzan, in wie de lezer Neelie Kroes herkent, is in hun buitenhuisje gebleven. Journalist Joop Meijer van NRC Handelsblad krijgt de opdracht van een uitgever om een biografie van de ontplofte minister te maken. Dan ontvangt hij een anonieme brief, waarin wordt gemeld dat Zoutkamp, toen hij nog burgemester van Rotterdam was, met declaraties heeft gesjoemeld.
Meijer gaat op onderzoek uit en speelt en passant die brief door naar Hugo de Vries van het AD. `Doen jullie bij het AD het vuile werk maar', zegt Meijer in hoofdstuk 3. `Kunnen wij rectificeren als jullie d'r naast kleunen.'
De werkelijkheid was anders, zo weet iedereen die destijds het nieuws rond Peper in deze krant heeft gevolgd. En ook de werkelijkheid in deze thriller is anders, maar dat moet u zelf ontdekken.
Tien auteurs schrijven samen een thriller... In ons land is het nog nooit zo goed gedaan. De dood van een kroonprins is een actuele, vermakelijke én spannende misdaadroman.
René Appel, Rinus Ferdinandusse en Tomas Ross staken op verzoek van directeur Robbert Ammerlaan van de Bezige Bij (in het boek `directeur Remmerstraat van PP') de plot en de verhaallijn van het boek in elkaar. Ze bemoeiden zich ook met de eindredactie, want je kunt je geen clowneske fratsen in een verhaal veroorloven dat met veel tamtam in de boekwinkel komt.
Tien auteurs, maar wie schreef welk hoofdstuk? Dat is onderwerp van een door de Bezige Bij uitgeschreven wedstrijd. De antwoorden moeten voor 20 juni bij de Bij (postbus 751894, 1070 AD Amsterdam) binnenzijn. Op 30 juni, de laatste dag van de Maand van het Spannende Boek, wordt de naam bekend gemaakt van hem of haar die een crimeweekend naar Engeland wint.
Misschien kunt u een beetje hulp gebruiken. Tien tegen één is het eerste hoofdstuk geschreven door Rinus Ferdinandusse. De eerste bladzijde met al die k-woorden, dat is zijn humor.
Maar dan? Wat was ook weer een kenmerk van het proza van Maarten 't Hart? Inderdaad, er duikt altijd wel een excentriek beest of een psalm in op. Ina Bouman bekijkt het leven vanuit een feministische hoek, Tomas Ross verlekkert zich graag aan historische anekdotes.
Zes van de tien hoofdstukken zijn niet zo moeilijk toe te schrijven als je regelmatig een Nederlandse thriller leest. Maar wie bijv. Henk Apotheker, René Appel en Felix Thijssen van elkaar weet te onderscheiden, moet snel ook zelf een misdaadroman gaan schrijven. Hij of zij heeft er ongemeen veel kijk op! “
Willy Wielek in Trouw van zaterdag 4 mei 2002 (“Ra ra ra, aan wie doet de kroonprins ons denken”):
Een misdaadroman van tien gerenommeerde thrillerauteurs, dat is toch wel degelijk een curiositeit.(…). Moord in de polderpolitiek, dat is altijd enigszins potsierlijk. Maar de tien hebben samen en in vereniging een uitweg gevonden uit dit dilemma: bij deze intrige is het invoelbaar. Bert Zoutkamp is de kroonprins en de ideoloog van de Partij van de Arbeid: eerst was hij burgemeester van Rotterdam, daarna minister van binnenlandse zaken en het premierschap wenkt.
Driemaal raden aan wie hij ons zeer sterk doet denken, zeker wanneer er ook nog sprake is van veel te hoge declaraties. Maar terwijl deze volgens de berichten er weer geheel is, is gene er geweest: Zoutkamp, minnaar van Schiermonnikoog en stamgast van hotel Van der Werff vliegt vlak bij het eiland met zijn bootje de lucht in. Een ongeluk of opzet? Maar dat lijkt toch wel een erg zware straf voor wat financieel gesjoemel. Aan journalist Joop Meijer wordt gevraagd of hij zijn biografie wil schrijven en te dien einde komt hij in contact (al spoedig in innig contact) met Zoutkamps dochter Anneke. En hij stuit op wel heel vreemde dingen. Waarom stond een oudere man zoveel foto's te maken van Anneke en haar pasgeboren zoontje? Wat heeft een villa in Kaapstad op datzelfde fotorolletje te zoeken? Heeft de Schierse eenlettergrepige alcoholicus die mummelt over een vaartuigje bij het bootje van Zoutkamp een klomp om op te staan? Alles vindt zijn logische ontknoping in een boek dat leest als een trein: je zou zweren dat één brein het heeft bedacht en één hand het opgeschreven. Er is ook een prijsvraag aan verbonden: wie deed wat? Met de hand op het hart: ik heb geen idee.”