Los staande SF roman:
* De mistral (1975)
* Emmarg (1975)
* Pion (1979)
* Eindspel (1981)
De mistral (1975)
Luc Fernal is op de vlucht omdat hij zijn broer Mark heeft doodgeschoten. Beiden hadden samen een bedrijf, maar Marc overheerste en tartte zijn broer Luc tot het uiterste. Luc heeft Mark´s lijk verborgen in een koelwagen, opdat de moord pas ontdekt zal worden wanneer de vrachtwagen de grens passeert. Dit geeft hem een paar uur de tijd om te vluchten.
Vanwege een kokende motor strandt hij echter in een kaal, onvruchtbaar niemandsland. Dan hoort hij via zijn transistorradio een vrouwenstem. De vrouw zegt Juni-juli te heten. Zij blijkt tot het bedreigde buitenaardse volk Xeiatotl te behoren. Dit volk is op zoek naar een andere planeet waar het verder zou kunnen leven. Op dit moment onderzoekt het of de aarde een mogelijke uitwijkplaats is. De wezens waar de buitenaardsen bezit van nemen, blijken hun aanwezigheid evenwel niet goed te doorstaan: ze worden agressief en eten elkaar op.
Ondertussen onderzoekt rechercheur Garder de moord op Mark Fernal. Luc´s vrouw weet van niets. Haar relatie met Luc was feitelijk al lang ten einde. Luc´s vriendin Lies Dorn kan of wil Garder ook niet helpen. Zij blijkt Luc al snel achterna gereisd te zijn.
“De mistral” is een heel aardige roman. Het begin van de broedermoord en de vlucht in het verlaten landschap is mooi getroffen. Het had ook in een spannende thriller gepast. In de science fiction romans die Felix Thijssen na de acht delen van de Mark Stevens space opera schreef lijkt hij de onderwerpen dichter bij de werkelijkheid te zoeken, althans in een nabijere toekomst, en thriller elementen aan zijn verhalen toe te voegen. Je zou dit kunnen aanmerken als een overgang van SF naar zijn latere romans, de Charlie Mann thrillers, maar dan vergeet je dat Thijssen al vanaf 1970 spannende jeugdboeken schreef (onder het pseudoniem Ruard Lanser). In het geval van “De mistral” lijkt Thijssen aan het eind van het boek toch wel wat gehinderd te worden door het aan het begin van het boek geintroduceerde thrillerelement van de moord. In hoeverre is er immers een happy end denkbaar voor een voortvluchtige moordenaar? De mistral uit de titel zorgt voor de ontknoping van het verhaal.
“Thijssen is in SF-kringen erg bekend geworden met een achtdelige romancyclus (waarvan de delen overigens ook los gelezen kunnen worden) over “ruimteverkenner” Mark Stevens. De eerste delen waren voor de jongensmarkt bedoeld, maar de reeks groeide als het ware met zijn lezers mee. Het vorig jaar verschenen slotdeel “De poorten van het paradijs” was een volwassen SF-roman, waarmee de reeks tot een voortreffelijk einde werd gebracht.
Ook het nu verschenen boek is bepaald niet voor de jeugd bedoeld. De eerste helft beschrijft de vlucht van een moordenaar uit België naar Zuid-Frankrijk en is verreweg het beste gedeelte: de figuur is overtuigend getekend en de beschrijvingen van het Zuid-Franse landschap zijn soms zeer suggestief. Geleidelijk gaat het verhaal over in SF, en ofschoon deze overgang vloeiend verloopt en het SF-element aardig bedacht is, wordt het boek slechter. De in het begin met zichzelf overhoop liggende man verwirdt tot een besluitvaardige ferme kerel die het zaakje wel eens fikst; met andere woorden: een psychologische roman gaat over in een clichématige avonturenroman, en dat is jammer, want het eerste deel is werkelijk goed.”
(J. Dautzenberg, “SF-boeken: wisselende kwaliteit”, De Volkskrant 20 maart 1976)
---
Emmarg (1975)
Hank, Elisabeth (Lisa) en Hank´s zoon Jacob wonen als enige buitenlanders in een dorpje op het Franse platteland. Zij zijn aanvankelijk de enigen die er getuige van zijn hoe een vreemd wezen, een “monster”, slachtoffers maakt in de omgeving. Het gaat om Emmarg, een buitenaards wezen met het uiterlijk van een uit misvormde aap. Emmarg is verdreven van haar eigen planeet en zoekt nu haar heil op de ook voor haar vreemde planeet, de aarde. Zij is net als Lisa zwanger. Lisa en Jacob hebben dromen waarin zij deelgenoot worden van de angsten van Emmarg. Dit zorgt ervoor dat zij Emmarg niet – zoals de bevolking – zien als monster, maar als bedreigd wezen. Hank, die niet helemaal overtuigd is van Lisa´s visie, schakelt zijn vriend en wetenschapper Carling in om tegenwicht te bieden aan de roep van de inmiddels gearriveerde militairen en overheidsdienaren om de vernietiging van het “monster”. Carling is echter niet veel beter dan zij: hij ziet het wezen graag gevangen genomen worden zodat hij het als eerste wetenschapper kan onderzoeken. Er ontstaat een ware klopjacht op Emmarg en Hank, Lisa en Jacob kunnen eigenlijk niet meer doen dan toekijken.
Wederom een science fiction roman van Felix Thijssen die zich dichter bij huis afspeelt, namelijk in Frankrijk. Het gegeven van de klopjacht op een monster, dat eigenlijk een goedaardig wezen is, kennen we uit film en literatuur. Thijssen heeft er een eigen draai aan gegeven. Het levert een mooi verhaal op, dat balanceert op het randje van science fiction en horror. Het einde is immers meer zoals we die uit griezelfilms en –verhalen kennen.
“Het leerproces (...) is goed te zien bij (...) Felix Thijssen. Zijn nieuwste roman “Enmarg” is aanzienlijk beter dan z´n vorige (“De mistral”), die weer veel beter was dan de achtdelige cyclus over “Mark Stevens”. (...) De roman is de beste die Thijssen schreef en doet niet onder voor het betere Amerikaanse werk.”
(J. Dautzenberg, “Ook Hollandse SF kent een réveil”, De Volkskrant, 22 januari 1977)
“Felix Thijssen (...) haalt met zijn nieuwste creatie beslist het peil van zijn vorige psychologiesche SF-roman “De mistral”.”
(Boekengids, mei 1977)
“Felix Thijssen heeft inmiddels al een aardige reputatie opgebouwd als schrijver in dit (SF) genre. Zijn nieuwste boek “Enmarg” is (evenals het voorgaande “De mistral”) echter meer een psychologische roman, waar de SF met de haren lijkt te zijn bijgesleept. De uitgever lost het handig op door te zeggen dat Thijssen zich ontwikkelt in de richting van de “psychologische SF-roman”.”
(R.T., “Nederlandse SF”, Vrije Volk, 12 februari 1977)
“Als psychologische thriller is dit een goed boek onder de vele goede die op dit gebied zijn verschenen. Vervangt men de figuur Enmarg door een agent die gedropt is, dan zou dat niet aan het verhaal afdoen. Van science fiction verwacht ik toch iets anders.”
(W.K. de Bruin, Prisma Lectuurinformatie, 1976)
---
Pion (1979)
Het einde van de mensheid is nabij wanneer de zuurstofvoorraad op aarde drastisch afneemt. Vanuit de hoger gelegen gebieden, die snel onleefbaar worden, komen grote vluchtelingenstromen op gang richting de lager gelegen gebieden, waaronder Nederland. Nederlanders worden gedwongen buitenlandse evacués in hun woning op te vangen. Niemand weet wat de oorzaak van de zuurstofafname is. De beide grootmachten vermoeden ieder van elkaar dat de ander een geheim wapen heeft ontwikkeld.
Professor Landon is door de Nederlandse overheid aangesteld als leider van een crisis comité. Thomas Belfort van de Wageningse universiteit is lid van dat comité en doet onderzoek naar de oorzaak van de afname van de zuurstofvoorraad. De voortgang van het onderzoek naar de oorzaak, dat wereldwijd plaatsvindt, gaat te traag. De intelligente zussen Barbara en Catharina Hugener, die eveneens werkzaam zijn aan de Wageningse universiteit maar lange tijd niet serieus werden genomen, doen echter een belangrijke ontdekking: de planten op aarde zetten de koolmonoxide niet langer om in zuurstof. Planten, die zich in kassen bevinden, blijken echter nog steeds zuurstof te produceren. Dat laatste gegeven leidt tot de conclusie dat straling de oorzaak is van het zuurstofgebrek. Na enige tijd wordt ontdekt dat er een verband bestaat tussen radiozenders die een sterk signaal uitzenden op een weinig gebruikte radiofrequentie en een man die de wereld afreist en een poeder verspreidt.
Wereldwijd slaagt echter niemand erin om de afname van de zuurstofvoorraad tijdig te stuiten. Niet alleen in de hoger gelegen gebieden, maar ook in Nederland sterven mensen. Alleen degenen die zich in een kas weten terug te trekken kunnen hun leven nog enige tijd rekken.
Een apocalyptisch verhaal zoals het latere Eindspel. Het verhaal is iets minder sterk dan Eindspel omdat de oorzaak van het zuurstofgebrek buitenaards is en daardoor minder realistisch. Dat maakt het apocalyptische gegeven minder beklemmend voor de lezer. Het boek is echter zeker de moeite van het lezen waard. Boeken met de internationale allure van Pion en Eindspel worden in Nederland immers nauwelijks geschreven.
“Uitstekend past Thijssen de verschillende elementen in elkaar, geen enkele ontwikkeling is onwaarschijnlijk op zichzelf, en toch is het resultaat verbluffend, ontstellend. Je ware science fiction, kortom! Pion is een uiterst leesbare, spannende en technisch doordachte SF-roman geworden die een vertaling naar het Engels uitstekend zou doorstaan”
(Holland SF, maart/april 1980)
---
Eindspel (1981)
Het gaat slecht met de wereld: door een bijzondere stand van de planeten wordt de wereld geteisterd door aardbevingen, springvloeden en orkanen. Bovendien is er de continue dreiging van een nucleaire oorlog. De combinatie van een nucleaire oorlog en het heersende natuurgeweld zou het einde van de wereld betekenen.
De Nederlandse veiligheidsdienst SST, die naast die BVD opereert, krijgt drie tapes in handen, waarop een gesprek staat dat door een aantal mensen in een hotel wordt gevoerd. Het gesprek gaat over een plan om de gevaarlijke toestand in de wereld te beëindigen. De sprekers willen de mensheid ontdoen van de domme, niet denkende massa. Het lijkt borrelpraat, maar het hoofd van de SST, Locker, legt een verband met het raadsel van een Belgisch dorpje, waar onlangs in een nacht de Vlaamse helft van de bevolking overleed. De oorzaak is nooit achterhaald, maar Locker legt het verband met een televisieprogramma waar de overleden Vlamingen naar hebben gekeken en de overlevende Walen niet naar hebben gekeken. Het kijken naar het televisieprogramma heeft een soort kortsluiting in de hersenen veroorzaakt.
Al snel vindt de SST uit dat de personen die op de tapes te horen zijn tot de familie Vickers behoren. De Vickers hebben allemaal bijnamen: Tiran, Heks, Tranendal, Lafaard. Lafaard is de belangrijkste. Hij heeft een leidinggevende positie bij de NATO.
Als de Vickers in Zuid-Korea verschijnen en contact leggen met een terroristische organisatie die bezig is om atoombommen in koffers in stationskluizen te verstoppen met het kennelijke doel om de economische macht Zuid-Korea uit te schakelen ten gunste van Japan, neemt de Koreaanse geheime dienst contact op met Locker om informatie over de Vickers te verkrijgen. Dit is aanleiding voor Locker om meteen naar Korea te vertrekken. Hij vermoedt dat het gebeurde in het Belgische dorp slechts een test was voor de Vickers en dat zij in Korea hun echte plan zullen uitvoeren: het uitroeien van een groot deel van de wereldbevolking. Locker neemt zijn medewerkster Alice mee, voor wie hij onlangs een bijzondere interesse heeft ontwikkeld. Doordat Singapore en omgeving geteisterd wordt door een aardbeving moet hun vliegtuig uitwijken naar een uithoek in de rimboe. Locker en Alice zijn gedwongen de nacht in een hotelkamer met maar één bed door te brengen. En jawel, er ontstaat iets moois tussen hen.
Ondertussen zijn de Vickers bezig met de voorbereidingen van hun plan. Zij willen hun uitvinding toepassen tijdens de televisie-uitzending van de Wereldshow, een programma dat over de gehele wereld zal worden uitgezonden. Daarmee zal iedere kijker met een lager IQ dan 120 overlijden. De Vickers weten evenwel niet dat de terroristische organisatie die hen helpt bezig is met het tot ontploffing brengen van atoombommen in Zuid-Korea. De terroristische organisatie weet weer niet dat het plan van de Vickers haar plan mogelijk zou kunnen beinvloeden.
Als de niet opgespoorde atoombommen in Korea ontploffen, bevinden Locker en Alice zich op zee. Per schip volgen zij de Vickers naar een eiland waar zich een zendstation van de televisie bevindt. Zij zijn echter niet in staat om de uitvoering van het macabere plan van de Vickers te voorkomen. Als vervolgens wereldwijd massa’s mensen beginnen te sterven, denken de leiders van de Verenigde Staten en de Sovjet Unie dat de ander een oorlog is begonnen met een geheim wapen. Voor beide landen is dit aanleiding om de ander te met nucleaire wapens te bestoken.
De reeds door natuurgeweld geteisterde aarde kan dit niet aan. De nucleaire oorlog katalyseert het natuurgeweld en als gevolg daarvan verandert de stand van de aarde en beginnen continenten te schuiven. Dit is het einde van de wereld… of toch niet, er zijn in elk geval twee overlevenden: vanuit de presidentiële schuilkelder weet het koffiemeisje van de Amerikaanse president via de hotline contact te leggen met de schoonmaker uit het Kremlin, die zich eveneens in een schuilkelder bevindt. Een nieuwe Adam en Eva?
Begin jaren ’80 verschenen er vele rampenfilms en werd het denken sterk beinvloed door de Koude Oorlog en de daarmee samenhangende angst voor een nucleaire oorlog. Dit was toen ook een belangrijk thema in het werk van Thijssen. Hij schreef het non-fictie werk “Gids om te overleven” (na natuurgeweld en na het vallen van de atoombom op Rotterdam!) en de twee romans “Pion” en “Eindspel” die beide een apocalyptisch thema hadden. Het in 1979 verschenen “Pion” ging over het verdwijnen van de eerste levensbehoefte zuurstof en “Eindspel” gaat over de verwoesting van de aarde als gevolg van de combinatie van natuurgeweld en een nucleaire oorlog.
Omdat in bijna ieder hoofdstuk van “Eindspel” de locatie en de optredende personen veranderen, is in het begin van het boek niet meteen duidelijk wie de echte hoofdpersonen zijn en waar de plot om draait. Mogelijk dat lezers daarom na het lezen van slechts enkele bladzijden afhaken. Dat is jammer, want “Eindspel” verdient het zeker om gelezen te worden. Indien de lezer verder leest zal hij/zij immers ontdekken dat “Eindspel” een on-Hollands boek van internationale allure is. Waarom is het nooit vertaald? Als het boek in het Engelse taalgebied was verschenen, had het zeker een groot publiek bereikt. Vooral het einde is verrassend. Je zou – volgens de clichés - verwachten dat de helden Locker en Alice op het allerlaatste moment de algehele vernietiging van de wereld zouden weten te voorkomen, maar zij sterven juist en de wereld gaat ten gronde. De ontmoeting van het koffiemeisje en de schoonmaker maakt dat het boek niet in algehele mineur eindigt. Er gloort nog iets van hoop.
In de Leeuwarder Courant van 28 november 1981 schreef Ab Visser over het boek:
“Heel knap in zijn soort is de nieuwe thriller van de zeer vruchtbare, in Ierland wonende auteur Felix Thijssen. (…) `Eindspel´ is behalve een psychologische thriller ook een rampenverhaal, met een schokkend apocalyptisch einde, in de trant van de in de mode zijnde rampenfilms. Het komt misschien doordat Thijssen, de `schrijvende boer´, al zo lang in het buitenland woont (voor Ierland woonde hij in Frankrijk) dat zijn thriller een internationale allure heeft, die niet onderdoet voor de vertaalde buitenlandse thrillers in het genre die er op de markt komen.
De roman bestaat eigenlijk uit twee elkaar overlappende verhalen. Er is een groep utopistische terroristen die de wereldbevolking wil decimeren en niet voor massamoord terugdeinst en een serie escalerende natuurrampen. Regeringen en geheime diensten aller landen weten zich geen raad meer. De apocalyps krijgt gestalte in de figuur van Locker, een hoge Haagse ambtenaar en zijn grote liefde op de valreep. Op uiterst suggestieve wijze schildert Thijssen de rampentoestand en de radeloosheid van het mensdom.
Bij het gruwelijk perspectief dat het boek biedt, zakt een somber boek als Orwell´s `1984´ in het niet. Toch eindigt het boek niet helemaal in mineur. Ik zal niet verklappen hoe, maar daardoor legt men dit boek ten slotte toch met een bevrijdende glimlach terzijde.”
“Thijssen vertrekt uit het heden (…) en brengt een boeiende politieke thriller die Oost en West omspant. (…) Opmerkelijk is de koele, bijna afstandelijke wijze waarop Thijssen zijn roman tot een klimaks brengt, een bewuste objektiviteit die het gebeuren nog doordringender maakt.”
(Eddy C. Bertin, SF gids, januari 1982)
“Een moderne science-fictionthriller met een sociale boodschap. Goed geschreven, maar verward van compositie. De auteur heeft er teveel bij willen halen waardoor het hoofdmotief aan overtuigingskracht verliest. Bovendien zal de draad van het verhaal voor veel lezers praktisch niet te volgen zijn.”
(Mr. M. Wijnstroom, Prisma Lectuurvoorlichting 1981)